De man met zeventien complexen
Er was een man met 17 complexen,
en elke avond telde hij ze na,
want hij wou weten: hekseniet of hekse?
Als hij ze dan weer had dan zei hij: ja!
Maar oppunavond warentur maar zestien.
Zun vrouw zei 'Kijkus in je andere broek',
Maar hij sprak heel beslist 'Nou geen gekles, Fien,
ik benniegek, me zeventien is zoek!'
Hij dacht gekweld: waar kannut zijn gebleven,
het is de doodsteek voor mun kummensens,
zonder dat zeventiende kank niet leven,
ik bennikswaard, ik ben geen halluf mens.
Zijn eega sprak al spoedig van zijn eksje,
maar hij zocht voort, in kolenkast en bad,
want 't was maar niet zo'n doodgewoon complexje,
het was het allermooiste dattie had.
Ach, dacht de man, het is een penitentie.
Wat kan ik doen? Ik voel me zo onthand.
Wel dacht de man, ik plaats een advertentie,
Ik plaats een advertentie in de krant.
Beloning
Verloren Maand. gaand van hier tot ginder,
om elluf uur, op voorb. lijn 4,
gebr. complex, slechts wein. waard voor vinder,
maar voor verl. veel, want souv.
Reeds daags daarna is het teruggekomen,
keurig gevouwen, onder envelop.
Kijk, schreef de dame die het had gevonden,
hier is het, hoor, knap nou maar gauw weer op.
U moest die man zien, niet weer wrang of nukkig,
maar fris en monter en van zessen klaar,
hoogst onbekommerd en volmaakt gelukkig.
Hij had ze alle 17 weer bijmekaar!
Wanneer dit lied u een moraal mag leren:
complexen zijn veel kostbaarder dan goud,
en lang niet altijd helpt u adverteren.
Als u ze hebt, zorg dan dat u ze houdt.
Han G. Hoekstra (1906)